een echte eyecatcher
De ossenhartvormige vruchten van de gourmansun zijn zeer attractief, wanneer rijp zijn ze prachtig geel-rood gevlamd. De vruchten zijn sappig met weinig zaadjes, de smaak is heel lekker en zoet (zoeter dan de gourmandia).
Geënte planten groeien sneller, dragen langer vruchten en hebben een grotere oogst dan niet geënte soorten. Gourmansun heeft een goede weerstand tegen Phytophthora.
JAN | FEB | MAA | APR | MEI | JUN | JUL | AUG | SEP | OKT | NOV | DEC |
JAN | FEB | MAA | APR | MEI | JUN | JUL | AUG | SEP | OKT | NOV | DEC |
Bij geënte tomaten is het belangrijk dat bij het planten de entplaats boven de aarde blijft!
Tomaten kunnen zowel in kas als in open lucht geteeld worden, al gaat de voorkeur naar teelt in kas. Vooral een zonnig plaatsje is belangrijk. Tomaten verdragen geen vorst.
Bij teelt van tomaten moet je de stengel steunen, hetzij met een steunstok, een spiraal of door aanbinden aan een draad. Tomaten die buiten geteeld worden moeten tussen half juli en eind juli getopt worden, omdat trossen die zich daarna nog ontwikkelen toch niet meer rijpen. Het toppen gebeurt best 2 bladeren na de laatste tros. Tomaten in kas kunnen rond half augustus getopt worden. Om de kans op ziektes te beperken is het aan te raden onder de geoogste trossen blad te snijden om het gewas luchtig te houden. Het snijden van het blad gebeurt best niet als de plant vochtig staat.
Belangrijk punt bij het telen van tomaten is ook de bestuiving van de bloempjes. Wanneer de planten buiten staan, dan gebeurt dat door de wind. Maar bij teelt in kas moet je om de paar dagen een nieuwe tros laten trillen, wanneer de bloempjes goed open staan. Het beste gebeurt dat rond 11 uur in de voormiddag, dan is de luchtvochtigheid niet te hoog en ook niet te laag.
Water geven gebeurt het best ‘s morgens en niet op de plant, maar aan de voet van de plant. Tomaten groeien op de meeste grondsoorten, maar een goede waterafvoer is belangrijk. Een goede organische voorraadbemesting in de winter is ideaal. Zorg vooral voor voldoende kalium in de grond tijdens de teelt.
Uitgezonderd aperitieftomaten moeten alle tomaten gediefd worden. In principe is dit niet zo moeilijk, wanneer dit niet gebeurt zullen de tomaten niet groot worden en zal de plant verstikken. Een tomatenplant is een opeenvolging van telkens 3 bladeren en een tros. Tussen de bladeren en de hoofdstengel groeit telkens een okselscheut en die moet verwijderd worden (=dieven).
Tip: Laat een extra stengel groeien uit de eerste okselscheut. Op die manier kan je de opbrengst van de plant aanzienlijk verhogen. De onderstam is sterk genoeg om de meerproductie aan te kunnen.
Door het gebruik van geënte planten worden veel problemen met onze tomaten vermeden. Bij niet geënte planten wordt aangeraden slechts om de 4 jaar op dezelfde plaats te planten. Geënte tomaten mogen we wel elk jaar op dezelfde plaats zetten, door de tolerantie voor kurkwortelziekte. Ook van aaltjesaantastingen hebben de geënte planten veel minder last.
De belangrijkste reden waarom geënte tomaten worden gebruikt is de resistentie van de onderstammen tegen bodemziekten, extra weerstand tegen verticillium en het pepinomozaïkvirus. De tomaten gaan zo sterker de zomer door, zodat de planten beter door een eventuele aantasting heengroeien.
Als onderstam wordt het ras maxifort gebruikt dat resistent is tegen het tomatenmozaïkvirus, fusarium 1 en 2, fusariumvoetrot, verticillium, de aardappelplaag, kurkwortel en aaltjes.
Tomaten horen niet thuis in de koelkast, maar bewaren het best bij een temperatuur tussen 10 en 12 °C.
Onrijpe tomaten die al beginnen kleuren kunnen we binnen verder laten rijpen op een goed verluchtte plaats, eventueel met een krant op.
250 gr