Suikerbrood

Suikerbrood
CICHORIUM INTYBUS VAR. FOLIOSUM L. var. PLUTO

Suikerbrood is familie van witloof en wordt zowel rauw als gestoofd gegeten.


Planten
JANFEBMAAAPRMEIJUNJULAUGSEPOKTNOVDEC

Oogsten
JANFEBMAAAPRMEIJUNJULAUGSEPOKTNOVDEC

plantafstand

35 x 30

Buiten

Buiten

vorstgevoelig

Vorstgevoelig


Suikerbrood kan lichte vorst verdragen, maar in de eerste groeiweken moet suikerbrood warm opgekweekt worden, anders gaat ze doorschieten. Een andere oorzaak van doorschieten is té hoge temperaturen in de zomer. Daarom is het makkelijkst om suikerbrood te kweken in de late zomer en de herfst.

Plant suikerbrood niet te diep, anders gaan de onderste bladeren makkelijker rotten! De persblok mag je half boven de grond plaatsen. Enkel in extreem droge periodes moet je water geven.

Suikerbrood gedijt in allerhande grondsoorten en heeft het liefst een arme bodem! Weinig meststoffen zal de smaak ten goede komen.

Het voornaamste probleem dat je kan ondervinden bij de teelt van suikerbrood is bladluizen. Er kan spontane biologische bestrijding optreden: een populatie aan lieveheersbeestjes, sluipwespen of galmuggen zorgt er dan voor dat de bladluizenpopulatie niet te groot wordt. Het afspoelen van de bladeren zorgt ervoor dat veel bladluizen weggespoeld worden. Ook een aftreksel van heermoes of brandnetel zorgt voor de vermindering van de luizenpopulatie. We kunnen ook preventief insectengaas boven onze planten spannen.

In vergelijking met sla-soorten bewaart suikerbrood veel langer : tot enkele weken in de koekast!